Skip to main content

Wat is zorgplicht?

Wanneer een kind extra ondersteuning nodig heeft, is de school verplicht om die ondersteuning te verzorgen. Dat wordt zorgplicht genoemd. Deze geldt dus alleen voor leerlingen met een extra ondersteuningsbehoefte.

Ik ben het niet eens met het advies van de school, dat mijn kind naar een andere school moet. Wat kan ik doen?

Bent u het niet eens met het advies van de school dat aangeeft dat uw kind beter op zijn/haar plek is op een andere school? Neemt u dan contact op met een onderwijsconsulent. De onderwijsconsulent geeft u (gratis) advies en ondersteuning. U kunt ook bij Het Loket terecht voor vragen over uw rechten en plichten. We nemen niet de rol van de school over (zorgplicht) en we kunnen de situatie niet voor u veranderen maar we denken wel graag mee over uw mogelijkheden en eventuele vervolgstappen die u kunt nemen.

Voor meer informatie kijkt u ook op www.onderwijsconsulenten.nl of Geschillencommissie passend onderwijs.

Mag een school een aanmelding van een leerling weigeren?

Een aanmelding weigeren in behandeling te nemen mag niet zomaar, maar kan in sommige gevallen wel. De school kan ‘vol’ zijn. Het kan ook voorkomen dat het schooladvies van een leerling niet voldoet aan het niveau dat de school biedt. Het is ook mogelijk dat de school de extra ondersteuning die nodig is voor een leerling niet zelf kan bieden. Als een leerling aangemeld is op een school wordt bij de aanmelding gevraagd aan te geven of extra ondersteuning nodig is. Vervolgens onderzoekt de school of zij deze ondersteuning kan bieden of dat toch moet worden uitgeweken naar een andere school. Dit gebeurt in overleg met de ouders en gebeurt alleen wanneer de school de ondersteuning echt niet zelf kan bieden. De school heeft vervolgens zes weken de tijd om een passende onderwijsplek te vinden voor uw kind (zorgplicht).

Mijn kind heeft extra ondersteuning nodig. Maakt de school hier een plan voor?

Voor leerlingen die extra ondersteuning krijgen (leerlingen VSO, Praktijkonderwijs en regulier onderwijs) wordt een ontwikkelingsperspectiefplan (OPP) opgesteld.  Meestal stelt de ondersteuningscoördinator dit plan op samen met de docent, BPO-er en ouders.

Stellen jullie ook diagnoses?

Nee, het samenwerkingsverband stelt geen diagnoses. Daarvoor gaat u naar uw huisarts en/of specialist. Het Loket van het samenwerkingsverband doet, wanneer dit nodig is, wel onderzoek naar bijvoorbeeld het leerniveau, motivatie, gedrag of de sociaal-emotionele ontwikkeling.

Mijn kind kan gedurende een lange tijd niet naar zijn/haar school vanwege een (chronische) ziekte of een aandoening. Wat nu?

Wanneer een leerling ziek is en langere tijd niet naar school kan, zorgt de school ervoor dat de leerling toch onderwijs krijgt. Bij chronische ziektes en of aandoeningen maakt u samen met de school of het schoolbestuur afspraken over hoe, waar en wanneer lessen gevolgd worden. De school kan ook daarbij ook hulp vragen van het LUMC in Leiden of gebruik maken van consulenten in het land die werken voor Ziezon. Wanneer het nodig is dat leerlingen onderwijs krijgen op een andere locatie, zoals bijvoorbeeld een revalidatiecentrum of ziekenhuis, beschrijft de school dit in het OPP.

Mijn kind kan niet naar zijn/haar school, omdat hij/zij tijdelijk in een instelling verblijft. Wat nu?

Leerlingen die in (dag)klinische behandeling zijn bij een GGZ-instelling, in detentie zitten of in een voorziening voor dagbesteding onderwijs volgen worden uitgeschreven bij de eigen school en ingeschreven bij de school die verbonden is aan de instelling. Wanneer de behandeling of detentie beëindigd is, gaat de leerling terug naar de school van herkomst of wordt de leerling aangemeld bij een andere (reguliere) school. De school waar de leerling wordt aangemeld heeft zorgplicht.

Mijn kind heeft epilepsie. Is hier speciale ondersteuning voor?

Leerlingen met epilepsie kunnen ondersteuning krijgen vanuit het Landelijk Werkverband Onderwijs en Epilepsie (LWOE). U kunt deze ondersteuning zelf bij het LWOE aanvragen of dit door een arts, de school of het samenwerkingsverband laten doen. Kijk voor meer informatie op www.lwoe.nl

Wat is Praktijkonderwijs?

Praktijkonderwijs is (regulier) voortgezet onderwijs. Praktijkonderwijs bereidt leerlingen zo goed mogelijk voor op de maatschappij. Alle leerlingen volgen een eigen ontwikkelplan. Leren, werken, redzaamheid, burgerschap en vrije tijd zijn daarbij belangrijke aspecten. Meestal duurt de opleiding 5 jaar. Het doel van het praktijkonderwijs is leerlingen toe te leiden naar werk of een vervolgopleiding in het MBO. Leerlingen kunnen naast een diploma ook beroepscertificaten halen.

Voor toelating tot het praktijkonderwijs is een toelaatbaarheidsverklaring van het Samenwerkingsverband nodig.

Vakken

Leerlingen in het praktijkonderwijs volgen een eigen pakket aan theorie- en praktijkvakken. Welke vakken een leerling precies volgt, staat in zijn of haar eigen ontwikkelplan: het Individueel ontwikkelplan.

Voorbeelden van vakken zijn:

  • Nederlands
  • Rekenen/wiskunde
  • Engels
  • Ik en de maatschappij
  • Techniek
  • Dienstverlening en zorg
  • Horeca en voeding
  • Logistiek en verkoop
  • Groen- en dierverzorging
  • Culturele kunstzinnige vorming

Ontwikkelplan en stage

Het Individueel ontwikkelplan bepaalt voor een groot deel de leerroute van de leerling. In dit plan staan bijvoorbeeld de doelen en de sectorkeuze van de leerling. Ook staat in het plan uit welke brancheopleidingen de leerling kan kiezen. De school stelt deze leerroute samen met de leerling en ouder(s)/verzorger(s) op. Het plan wordt ongeveer 2 tot 3 keer per jaar bijgewerkt.

Leerlingen lopen stage om ze goed voor te bereiden op werk. Veel scholen voor praktijkonderwijs bieden tal van branche-opleidingen aan.

Hoe zit het vmbo in elkaar?

Het voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs (vmbo) duurt 4 jaar en heeft 4 leerwegen. Die verschillen van elkaar in niveau en hoeveelheid beroepsgericht en theoretisch onderwijs. Het vmbo maakt leerlingen klaar voor een opleiding in het mbo. Soms stromen leerlingen na het vmbo door naar de havo. Een vmbo-leerling kiest uiterlijk aan het eind van het 2e schooljaar een leerweg die het beste bij hem past. Leerlingen kiezen uiterlijk aan het eind van het 2e leerjaar ook voor een profiel.

Leerwegen

De leerwegen onderscheiden zich door de tijd die besteed wordt aan de theoretische vakken en het beroepsgerichte programma. Leerlingen in alle leerwegen doen examen in Nederlands en Engels. En in lichamelijke oefening, een kunstvak en maatschappijleer. De laatste drie vakken worden afgesloten met een schoolexamen. De vijf vakken samen vormen het gemeenschappelijk deel van het vmbo. In alle leerwegen is loopbaanoriëntatie en begeleiding (LOB) een verplicht onderdeel.

  • Basisberoepsgerichte leerweg (vmbo basis):
    Leerlingen volgen zo’n 12 uur beroepsgericht onderwijs. De theoretische vakken zijn van een iets lager niveau dan in de kaderberoepsgerichte leerweg.
  • Kaderberoepsgerichte leerweg (vmbo kader):
    Leerlingen volgen zo’n 12 uur beroepsgericht onderwijs. De theoretische vakken zijn van een iets lager niveau dan in de gemengde en de theoretische leerweg.
  • Gemengde leerweg (tot augustus 2024*):
    Leerlingen volgen gemiddeld 4 tot 6 uur per week een beroepsgericht programma en doen examen in 5 avo-vakken. Een diploma gemengde leerweg geeft toegang tot een mbo-opleiding niveau 3 en 4 en de havo.De theoretische vakken van de GL zijn van hetzelfde niveau als in de TL.
  • Theoretische leerweg (vmbo-t) (tot augustus 2024):
    Leerlingen doen examen in 6 avo-vakken, zij doen geen examen in een beroepsgericht programma. Het diploma van de theoretische leerweg geeft toegang tot mbo-opleidingen op niveau 3 en 4 en de havo.

Nieuwe leerweg (vanaf augustus 2024)

Vanaf augustus 2024 vormen de gemengde en de theoretische leerweg samen één nieuwe leerweg. In deze leerweg volgen alle leerlingen een praktijkgericht programma. Met het diploma van de nieuwe leerweg kan een leerling doorstromen naar een opleiding op niveau 4 van het mbo en de havo. Meer informatie

Doorstromen naar de havo

Wie na het vmbo wil doorstromen naar de havo moet voldoen aan de eisen van toelating van de school. Informeer hierover bij de gekozen havo-school.

Wat is leerwegondersteuning in het vmbo?

Bij een vmbo-advies kan ook staan: ‘leerwegondersteunend onderwijs (lwoo)’. Dit betekent dat de basisschool denkt dat uw kind ondersteuning nodig heeft bij het leren. Het leerwegondersteunend onderwijs (lwoo) is er voor vmbo-leerlingen die hulp nodig hebben bij het behalen van hun diploma. Lwoo is dus geen niveau, maar begeleiding binnen het vmbo.

Scholen beslissen over de invulling van Lwoo

Vmbo-scholen bepalen zelf of en hoe zij lwoo aanbieden. Bijvoorbeeld door kleinere klassen; ondersteuningslessen voor taal, rekenen; meer begeleiding vanuit de mentor/coach of trainingen om een leerling beter te laten leren, plannen en organiseren.

Uw kind kan lwoo tijdens de lessen krijgen. Maar het kan ook buiten de lessen. Lwoo hoeft niet 4 jaar te duren. 1 of 2 jaar is ook mogelijk.

In aanmerking komen voor Lwoo

Leerwegondersteuning is bedoeld voor leerlingen die genoeg capaciteiten hebben om een vmbo-diploma te halen, maar die vanwege leerachterstanden ondersteuning nodig hebben op didactisch gebied. Dit zijn met name leerlingen in de basisberoepsgerichte en kaderberoepsgerichte leerweg.

De school beslist of uw kind in aanmerking komt voor lwoo. De toelatingscommissie van de school kijkt naar toetsgegevens om te bepalen òf en welke ondersteuning noodzakelijk is en op welke wijze deze ondersteuning wordt vormgegeven.

Wat zijn profielen?

Leerlingen kiezen een profiel. Dat is een combinatie van eindexamenvakken. De vakken die je krijgt zijn dus afhankelijk van het profiel.

  • Havo- en vwo-leerlingen volgen een profiel vanaf het vierde leerjaar.
  • Vmbo-leerlingen volgen een profiel vanaf het derde of vierde leerjaar.

Een gecombineerd profiel is ook mogelijk, dit verschilt per school.

Soorten profielen:

  • Havo/vwo
    • Cultuur en Maatschappij (CM)
    • Economie en Maatschappij (EM)
    • Natuur en Gezondheid (NG)
    • Natuur en Techniek (NT)
  • Vmbo-tl
    • Economie
    • Landbouw (Groen)
    • Techniek
    • Zorg en Welzijn
  • Vmbo-b/-k/-gl
    • Bouwen, Wonen en Interieur
    • Dienstverlening en Producten
    • Economie en Ondernemen
    • Groen
    • Horeca, Bakkerij en Recreatie
    • Maritiem en Techniek
    • Media, Vormgeving en ICT
    • Mobiliteit en Transport
    • Produceren, Installeren en Energie
    • Zorg en Welzijn